[index]
Groot
Nieuws Bijbel (1996)
1 Korintiƫrs 13
1 Al sprak ik de talen van mensen en engelen:
als ik geen liefde had,
was
ik niet meer dan een schetterende trompet, een galmend bekken.
2 Al had
ik de gave om te profeteren
en doorgrondde ik alle geheimen
en wist ik alles
wat er te weten is,
ja, al had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen:
als
ik geen liefde had,
was ik niets.
3 Al gaf ik mijn hele bezit weg
voor
eten voor de armen,
al gaf ik mijn lichaam
en kon ik me daarop beroemen:
als
ik geen liefde had,
zou het me niets baten.
4 Liefde is geduldig en
vriendelijk.
Liefde is niet jaloers, vervalt niet in grootspraak,
in eigendunk.
5
Ze gedraagt zich niet grof,
ze is niet uit op het eigen belang.
Ze raakt
niet beledigd,
ze rekent het kwaad niet aan.
6 Ze verheugt zich niet
in onrecht,
ze vindt vreugde in de waarheid.
7 Ze kan alles verdragen,
ze
blijft geloven, blijft hopen,
nooit geeft ze het op.
8 De liefde zal
nooit ophouden te bestaan!
Het profeteren zal verdwijnen,
het spreken in
klanken zal verstommen,
alles wat wij weten, zal afgedaan hebben.
9
Want beperkt is ons kennen
en beperkt ons profeteren.
10 Wanneer het
volmaakte komt,
zal wat beperkt is, verdwijnen.
11 Toen ik een kind
was,
sprak ik als een kind,
dacht ik als een kind,
redeneerde ik als
een kind.
Toen ik een man werd,
legde ik af wat kinderlijk was.
12
Nu kijken we nog in een spiegel,
we zien niet rechtstreeks,
maar dan staan
we oog in oog.
Nu is mijn kennis nog beperkt,
maar dan zal ik volledig kennen.
Zoals
ikzelf door God gekend word.
13 Zo resten ons dan:
geloof en hoop en
liefde.
Deze drie.
Maar de liefde is de grootste.
[index]